Een interview met trauma-illustratrice Lara Schmelzeisen.
Dag Lara, stel je jezelf even voor?
Graag. Ik werk als illustratrice in het idyllische Heidelberg in Duitsland, hier woon ik sinds 5 jaar met m’n familie tussen de Neckar rivier en het bos in een samenwoonproject.
Mijn studio is een kleine groene bouwwagen, hier werk ik aan tekenopdrachten zoals de illustraties voor Ybe’s boek, maar ook aan andere dingen, momenteel werk ik bijvoorbeeld aan een opdrachtje voor het theater in Mannheim, waar ik een podiumdiscussie live zal illustreren; dat heet dan Graphic Recording.
Veel van m’n werk kan je vinden op www.kontur.be – ook al is daar steeds minder in ’t Nederlands, m’n moedertaal, te vinden, toch geeft ’t een goed beeld van wat ik allemaal doe. Ybe, die m’n mama is en me dus best goed kent, noemde me ooit een creatieve duizendpoot. Dat vind ik nog steeds een mooi compliment.
Je schildert veel met de hand, waarom die keuze voor zo een toch wel ouderwetse manier van werken?
Goh, het is een manier van werken die me gelukkig maakt. Met de penseel, met verfvlekken en potloodstrepen, dat is zo veel echter dan wanneer ik dezelfde penseelstreep met een muisklik op een laptopscherm laat verschijnen.
Ik houd van de simpelheid die daarin steekt en van het definitieve; de penseelstreek zit of niet. Eindeloos aan een beeldscherm de perfecte streep maken, daar heb ik geen boodschap aan, het is juist het niet-perfecte, het kantje af, de inktvlek en het uit de hand gelopen experiment, waar ik zo van geniet. Niet alleen in tekeningen, ook bij mensen 🙂
Dan zijn we ook weer beland bij de illustraties rond trauma: het zou absurd zijn als die perfect zouden zijn! Net zoals mensen met krassen op hun ziel mooi zijn, kunnen ook tekeningen met een gekke inktvlek mooi zijn.
Ik heb een hekel aan powerpoint diagrammetjes, die ons aangeven dat iets enkel serieus is en wetenschappelijk onderbouwd als het er ook oersaai en perfect uitziet. Complexe dingen en moeilijke thema’s op een informatieve èn mooie manier presenteren, dat wil ik graag bereiken.
Kan je ons meer vertellen over hoe je aan het werk gaat als je aan zo’n opdracht begint?
Meestal werk ik in meerdere loops, ping-pong ideeën heen-en-weer met de klant.
Bij Ybe is dat helemaal anders, zo voelt ’t toch. Na vijf jaar samenwerken aan trauma-illustraties en natuurlijk ook door onze moeder-dochter-relatie, begrijp ik sneller dan anders wat er nodig is. Dat is een heel natuurlijke, cocreatieve manier van werken, die ik moeilijk kan uitleggen.
In de laatste vijf jaar is onze gemeenschappelijke visuele woordenschat enorm gegroeid. Als ik vraag “voelt dat dan zoals de golf of is het eerder een kloofje?” dan weet Ybe wat ik bedoel, dat is erg handig. Mijn rol bij het ontwikkelen van nieuwe dingen is daardoor steeds minder creatief en steeds meer zorgen voor coherentie en samenhang geworden in die visuele wereld die we samen hebben geschapen.
Waarom blijf je dit leuk vinden?
Ik leer zoveel bij, nog steeds. Ik kan enkel iets illustreren als ik het ook begrepen heb en dus leer ik bij elke opdracht iets bij. Mijn vrienden beschouwen mij soms al als een trauma-expert omdat ik door de samenwerking met Ybe zoveel met dat thema bezig ben. Ik kan Ybe’s passie voor trauma goed begrijpen: zoveel van wat ons menselijk maakt, ligt daar verborgen.